Overslaan en naar de inhoud gaan

Stadsontvanger

Geld is een goede dienaar, maar een slechte meester. Dat wist men in de rijke 16de eeuw even goed als nu. Werken met geld is gevaarlijk. Een christen moet altijd eerlijk handelen. Dit schilderij toont wat er kan mislopen.

Een stadsontvanger telt geldstukken en noteert zorgvuldig de belastingen in een kasboek. Het beroep van de man is afgeleid uit de tekst die hij voor zich heeft. Het gaat over het innen van accijnzen op bier, wijn, vis…  Deze moraliserende scène in een belastingkantoor wil de zonde van hebzucht en gierigheid aan de kaak stellen. Het geeft een antwoord op de vraag die vele mensen bezighield in de 16de eeuw: hoe kan iemand die hoofdzakelijk met geld bezig is toch zielenheil verkrijgen? Dit thema was erg populair in de rijke economische draaischijf die Antwerpen was.

Dat Marinus van Reymerswale het ontluikende kapitalisme wel degelijk karikaturiseert, blijkt uit het burleske karakter van de voorstelling. Een stuurse man kijkt de toeschouwer aan en wijst dwingend naar het kasboek. Ook de schrijvende man is onaantrekkelijk voorgesteld. Tijdgenoten merkten wellicht onmiddellijk de ouderwetse kledij in dit schilderij op. De stadsontvanger draagt een rode kovel: een opvallend en pompeus hoofddeksel met slierten stof, wat wellicht komisch en satirisch overkwam. De ruimte is te krap en bovendien erg rommelig. Bovenaan links is een gedoofde kaarsstomp. Het leven is net als de kaars vergankelijk.

De twee mannen met wie hier de draak gestoken wordt zouden zich beter concentreren op het geestelijke leven in plaats van zich druk te maken over het vergaren van aardse rijkdommen. Marinus van Reymerswale speelde met zijn parodieën op de financiële wereld en de handel slim in op de ‘onderbuikgevoelens’ van de gelovigen. Met thema’s die voor een groot deel beperkt was tot de bankier en zijn vrouw, advocatenkantoren en geldwisselaars maakte de schilder zelf big business.

Van Reymerswale is niet de uitvinder van onderwerpen als de Stadsontvanger of de Goudweger met zijn vrouw. Die werden al eerder geschilderd door Quinten Massijs. Van Massijs’ Bankier en zijn vrouw uit 1514 wordt vermoed dat deze weer teruggaat op een origineel van Jan van Eyck. Naast zijn karikaturen die niet zo meteen een tijd of plaats oproepen, maakte Marinus van Reymerswale portretten in opdracht van zakenlui. De niet-gepersonifieerde exemplaren kon de schilder op de vrije markt verkopen aan ambtenaren of handelaars die zich geen portret konden veroorloven. Schilderijen met dit thema werden in de werkkamer opgehangen als moreel geheugensteuntje. Niet alleen voor de handelaar zelf maar ook om klanten te laten zien dat het kantoor in kwestie moraliteit hoog in het vaandel droeg.

Meld je aan voor de nieuwsbrief